afb.
‘Met gouden letters vereeuwigd in de annalen van de Bossche club’Nog nooit heeft BVV in de 41 jaar dat het bestaat een kampioenschap mogen vieren totdat hiervoor op 11 mei 1947 de vlag uit mag. Middelpunt van de feestvreugde is de 23-jarige Frans van den Dungen, een midvoor die vanwege zijn stramme motoriek spottend ‘d’n houtere’ wordt genoemd. Twee doelpunten van hem bezorgen BVV in de uitwedstrijd bij Willem II de zege (0-2) én de titel.Eerder is Frans van den Dungen slechts één keer aan bod gekomen, in april 1946 als invaller voor Jan Remmers. Op weg naar het districtskampioenschap in 1947 krijgen lange tijd Frans Tausch, Ad van der Waals, Gerrit Krijgh en Piet van Overbeek de voorkeur als middelpunt van de aanval. Pas een week voor de wedstrijd tegen Willem II verschijnt Van den Dungen weer eens in het veld, als invaller voor Piet van Overbeek tegen NOAD. De twee ‘kampioensdoelpunten’ tegen Willem II zijn dan ook een hoogtepunt in de carričre van Frans van den Dungen. Het is de eerste, misschien ook wel de laatste keer dat hij van zich doet spreken, suggereert verslaggever Frits van Griensven in het sportweekblad Marathon. ‘Al speelt Van den Dungen nooit meer mee, toch staat hij nu met gouden letters vereeuwigd in de annalen van de Bossche club’, schrijft Van Griensven. Tóch zal de roem voor Frans van den Dungen nog verder rijzen. Op 13 juni 1948 schiet hij BVV in de slotwedstrijd van de kampioenscompetitie, uit tegen EDO, 17 minuten voor het einde naar een 1-0 voorsprong. Het is de brug naar de landstitel die wordt binnengehaald met een gelijkspel: 1-1. De wijze waarop Van den Dungen scoort, krijgt veel waardering in de krantenverslaggeving. Zijn doelpunt wordt beschreven met termen als ‘geraffineerd’, ‘onberispelijk’, ‘listig’ en ‘met pijnlijke nauwkeurigheid.’ Opvallend zijn de openingszinnen in Oost-Brabant, een krant die in Eindhoven is gevestigd. Ze zijn geheel gewijd aan Frans van den Dungen, wiens voornaam daarin wordt verward met die van zijn stadgenoot Tonny van den Dungen, in 1943 de nationaal kampioen wielrennen bij de amateurs: ‘Tonny van den Dungen, de nogal weke aanvalsleider van BVV, de door velen verketterde, doch niettemin door trainer Jackson deksels goed op zijn waarde geteste midvoor der Bossche rood-zwarten, zal in de annalen der Heidelustbewoners vermeld worden als maker van het historische doelpunt, dat BVV uiteindelijk kampioen van Nederland deed worden. In de acht-en-twintigste minuut der tweede helft van de wedstrijd tegen EDO ving hij een voorzet van Toon van Beek met de binnenkant van zijn rechtervoet op en plaatste de bal ineens diagonaal langs keeper Van den Berg in de Haarlemse touwen. O, het was een beauty, dit doelpunt, maar de Bossche midvoor had de situatie dan toch maar leep bekeken, zoals hij al zo menige keer in dit laatste kampioenenduel had gedaan.’ De twee ‘historische’ doelpunten markeren een vroeg beëindigde carričre van Frans van den Dungen in het eerste elftal van BVV. Zijn vader is een clubicoon. Hij runt een kruideniersinkel op het Wilgenplein, in het hart van de Graafsewijk. ‘Stuk’, noemen ze hem daar. Zijn vrije tijd gaat op aan BVV. Nelis van den Dungen pikt op straat talentjes op en geeft zelf de trainingen om ze verder te kneden. Menig speler van de landskampioen van 1948 heeft zijn eerste lessen van Nelis van den Dungen ontvangen. Tijdens de oorlogsjaren is hij een van de trainers die ook het eerste elftal onder handen nemen bij afwezigheid van de in Engeland verblijvende Charles Jackson. Onder de vleugels van zijn vader groeit ook Frans van den Dungen op bij BVV. Het eerste elftal blijft lang onbereikbaar. Ook zijn glorieuze treffers in 1947 maken hem geen logische keus. Hij scoort weliswaar, als basisspeler, in het memorabele duel met Ajax in de kampioenscompetitie van 1947 (5-2), maar meestal moet hij maar afwachten of er door blessures een beroep op hem wordt gedaan. Zijn beperkte techniek veroordeelt Van den Dungen vaak tot een rol in de schaduw. ‘De fel attaquerende terriër Van den Dungen is heel wat minder geacheveerd dan Van Overbeek’, schrijft Naud van der Ven, lid van de Elftalcommissie die de opstellingen maakt van het Nederlands Elftal, in 1947 in een beschouwing in het KNVB-orgaan Sportkroniek. In het seizoen dat BVV landskampioen wordt, is Van den Dungen lange tijd tweede keus. Hij komt tot negen wedstrijden in de reguliere competitie en scoort daarin vier keer. Met het wegvallen van de levenslang geschorste Louis Swanenberg, krijgt Van den Dungen een vaste plaats. Eerst als rechtsbuiten, later als midvoor. In negen wedstrijden maakt hij vier goals. Zijn hoofdrol bij de greep naar de landstitel verhoogt de status van Frans van den Dungen.Hij is niet langer reservespeler, in een tijd dat spelers alleen bij ondraaglijkse blessures worden. Hij staat voortaan regelmatig in de opstelling, ook in de kampioenscompetitie van 1949 waarin BVV alleen SVV (Schiedam) voor moet laten gaan. Een almaar zeurende knieblessure leidt in de zomer van 1949 het einde van zijn spelersjaren in. Tijdens de trip van BVV naar Curaçao verdraait hij zijn knie opnieuw. Frans van den Dungen heeft een ‘knietje’opgelopen, jargon destijds voor een meniscusblessure die operatief moet worden behandeld. Veel soelaas biedt de ingreep niet. ‘Een houthakkersoperatie, ze keken toen niet zo nauw’, weet zijn dochter Anneke.’ Frans van den Dungen komt nog maar mondjesmaat in actie, voornamelijk om net nog eens te proberen. In september 1952 stopt hij, gevolgd door zijn benoeming in de Elftalcommissie. Frans van den Dungen mag voortaan, samen met onder anderen zijn oud-medespeler Harrie Weber en trainer Charles Jackson, discussiëren over de opstelling en de vraag wie als reserve moet worden aangewezen. Als commissielid en bestuurslid blijft Frans van den Dungen aan zijn club verbonden. Zijn schoolopleiding, op de Mulo bij de fraters, brengt hem na zijn eerste werkzame jaren in de kolenhal van Kersten bij de Belastingdienst. Zijn oorlogservaringen in Duitsland, met gedwongen arbeid op een Rijnaak, en de onvoltooide voetbalcarričre kan hij maar moeizaam verwerken. ‘Mijn vader was niet erg spraakzaam, hij was een beetje in zichzelf gekeerd’, vertelt dochter Anneke. Op 77-jarige leeftijd overlijdt Frans van den Dungen in verzorgingshuis De Taling. ‘Zijn leven is afgerond, het is goed zo ...’, luidt de slottekst op het bidprentje. | 204 |
Thys Burgerhof e.a., 75 jaar voetbal wel en wee van BVV (1981) 8, 27
A.L. Mees e.a., Gedenkboek B.V.V. 1906-1946 (1946) 108
Henk Mees, De vergeten kampioen : BVV in 1948 (2024) 6-7, 58, 90, 91, 93, 98, 103, 104, 114, 115, 118, 122, 125, 129, 137, 140, 142, 148, 149, 173, 187, 193, 204-205, 209, 211, 236, 238